De gemeente brengt per brief van 5 februari 2009 een bedrag van ruim € 150.000 aan leges in rekening bij K bv voor de aanvraag van een bouwvergunning (hierna: aanslag I). Op verzoek van een gemachtigde besluit de gemeente de leges te crediteren (creditnota van 19 februari 2009) en de kennisgeving (aanslag II, met dagtekening 19 februari 2009) op te leggen op naam van belanghebbende, X, die de vertegenwoordigingsbevoegde is van K bv. In geschil is of X ontvankelijk is in haar bezwaar tegen aanslag II.
Hof 's-Hertogenbosch (MK I, 21 november 2013, 11/00732, V-N Vandaag 2013/2804) oordeelt dat het bezwaar van X tegen aanslag II wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk is. De door X als bezwaarschrift aangemerkte brief wordt één dag na de bezwaartermijn in de brievenbus van de gemeente gedeponeerd en dat is niet tijdig. Het hof verwerpt het beroep van X op verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding vanwege onduidelijkheden in de aanslagoplegging en verzending van de schriftelijke kennisgeving leges, alsmede zijn beroep op doorzending van die brief als beroepschrift. X heeft een dag na de sluiting van het onderzoek per fax een e-mail met bijlagen verzonden die hij bijna een jaar eerder aan zijn gemachtigde had gestuurd. Het hof overweegt dat X voldoende mogelijkheden heeft gehad deze e-mail eerder in te brengen en ziet geen aanleiding tot heropening van het onderzoek. Het hof verklaart het bezwaar van X alsnog niet-ontvankelijk. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:68
Algemene wet bestuursrecht 6:9
Algemene wet bestuursrecht 6:7
Algemene wet bestuursrecht 6:11