De Hoge Raad stelt vast dat de brief van de inspecteur slechts een aankondiging bevat van het voornemen om een btw-identificatienummer toe te kennen. Het hiertegen gerichte bezwaar had niet-ontvankelijk verklaard moeten worden.

Z bv houdt de aandelen in A bv. Tussen Z bv en A bv bestaat al sinds 1 februari 1991 een f.e. (belanghebbende: de f.e. X bv) Tijdens een interne controle stelt de Belastingdienst vast dat X bv geen btw-nummer heeft. Alleen Z bv heeft een btw-nummer. Bij beschikking van 23 december 2013 deelt de inspecteur daarom bij beschikking aan X bv mee dat hij de oude f.e. per 1 april 2014 ontbindt en een nieuwe f.e. met een nieuw btw-identificatienummer opneemt. X bv is het hier niet mee eens en maakt bezwaar. De inspecteur wijst het bezwaar bij brief van 3 maart 2014 af. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de beslissing van de inspecteur om een nieuw btw-nummer toe te kennen geen besluit is waartegen bezwaar en beroep open staat. De inspecteur had het bezwaar van X bv volgens de rechtbank dan ook niet-ontvankelijk moeten verklaren. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat er weliswaar sprake is van een ingevolge de belastingwet genomen besluit, maar niet van een voor bezwaar vatbare beschikking. Tegen het besluit staat dan geen bezwaar en beroep open, zodat de belastingrechter niet bevoegd is om een beslissing te nemen in dit geschil. Daartoe is de burgerlijke rechter namelijk bevoegd. Het hof verklaart de rechtbank onbevoegd om kennis te nemen van het geschil.

De Hoge Raad stelt vast dat de brief van 23 december 2013 slechts een aankondiging bevat van het voornemen om een btw-identificatienummer toe te kennen, en niet inhoudt dat de inspecteur een btw-identificatienummer toekent. Een zodanige aankondiging vormt niet een op enig publiekrechtelijk rechtsgevolg gerichte handeling, en kan dan ook niet worden aangemerkt als een besluit in de zin van de Awb, en evenmin als een ingevolge de belastingwet genomen besluit in de zin van artikel 26 AWR. Vervolgens stelt de Hoge Raad vast dat X bv de brief van 3 maart 2014 had mogen opvatten als een uitspraak op haar bezwaar. Het hof heeft dan ten onrechte geoordeeld dat de rechtbank zich onbevoegd had moeten verklaren, voor zover het beroep van X bv betrekking heeft op de mededeling van de inspecteur dat aan haar een btw‑identificatienummer zal worden toegekend. De Hoge Raad doet de zaak vervolgens zelf af en vernietigt de uitspraak van het hof. Vervolgens wordt de uitspraak van de rechtbank bevestigd.

lees ook het thema Bezwaar: het gesloten stelsel van rechtsbescherming

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 26

Algemene wet bestuursrecht 1:3

Wet op de omzetbelasting 1968 7

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Omzetbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 7 mei

9

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen