X koopt in 2017 een appartement in Rotterdam voor € 115.000. In geschil is de WOZ-beschikking voor 2019 van € 116.000. X maakt via zijn eigen Digid bezwaar. Volgens de heffingsambtenaar is de uitspraak daarom terecht alleen naar hem en niet naar zijn gemachtigde gestuurd. Het beroep zou daarom niet-ontvankelijk zijn.
Rechtbank Rotterdam oordeelt dat art. 6:17 Awb is geschonden, omdat bij het bezwaar een brief van de 'gemachtigde' was gevoegd. De beroepstermijn is dus pas gaan lopen op het moment dat de uitspraak op bezwaar alsnog naar de gemachtigde is gezonden. Het beroep is ontvankelijk. De eigen aankoopprijs vertegenwoordigt de marktwaarde van het appartement. X stelt vergeefs dat de makelaar met een veiling de bieders tegen elkaar heeft uitgespeeld. Het feit dat in de buurt veel criminaliteit is, is al verdisconteerd in de verkoopprijzen van de vergelijkingsobjecten. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:17
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingrecht algemeen, Waardering onroerende zaken, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Rotterdam
Editie: 6 september