Hof Amsterdam oordeelt in hoger beroep dat de inspecteur met interne verzendrapportages aannemelijk maakt dat de navorderingsaanslag is verzonden aan het woonadres van X. De aanslag hoefde ook niet naar zijn boekhouder te worden gestuurd. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

X is ondernemer. Na een boekenonderzoek is een navorderingsaanslag IB/PVV 2013 aan hem opgelegd. In geschil is of zijn bezwaar terecht wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk is verklaard. Rechtbank Noord-Holland stelt de inspecteur in het gelijk. X gaat in hoger beroep.

Hof Amsterdam (V-N 2022/17.1.2) oordeelt dat de inspecteur met interne verzendrapportages aannemelijk maakt dat de aanslag is verzonden aan het woonadres van X. Met de blote stelling dat een reeks van aanslagen niet is ontvangen en bij de postbezorging momenteel veel mis gaat, ontzenuwt X niet het vermoeden dat de aanslag op de juiste wijze bekend is gemaakt. De aanslag hoefde ook niet naar zijn boekhouder te worden gestuurd, ondanks dat die als enige en directe contactpersoon tijdens het boekenonderzoek fungeerde. X maakt niet aannemelijk dat de boekhouder een dergelijke afspraak met de controle-ambtenaar had gemaakt. X' beroep is ook voor het overige ongegrond. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

Lees ook het thema Bezwaar: het gesloten stelsel van rechtsbescherming.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:7

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hoge Raad

8

Gerelateerde artikelen