Rechtbank Rotterdam oordeelt dat de heffingsambtenaar in een WOZ-zaak ten onrechte geen medewerking heeft verleend aan het verzoek van X om toezending c.q. inzage in zijn dossier.

X komt in bezwaar en beroep tegen een WOZ-beschikking van de gemeente Rotterdam. In beroep is in geschil of de hoorplicht is geschonden.

Rechtbank Rotterdam oordeelt dat de heffingsambtenaar in een WOZ-zaak ten onrechte geen medewerking heeft verleend aan het verzoek van X om toezending c.q. inzage in zijn dossier. X heeft aan de heffingsambtenaar gevraagd om de WOZ-waarden van andere winkelruimten op de Nieuwe Binnenweg te Rotterdam. De heffingsambtenaar heeft deze waarden niet verstrekt en daarmee gehandeld in strijd met art. 40 lid 2 Wet WOZ en art. 7:4 lid 2 Awb. De rechtbank verwerpt de stelling van de heffingsambtenaar dat de tijd tussen het verzoek (17 december 2018) en de hoorzitting (14/15 januari 2019) te kort was om deze stukken te produceren. De heffingsambtenaar heeft de hoorplicht geschonden door niet voorafgaand aan de hoorzitting de stukken ter inzage te leggen. De rechtbank verklaart het beroep van X gegrond en draagt de heffingsambtenaar op om X alsnog te horen en vervolgens een nieuwe uitspraak op bezwaar te nemen.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Waardering onroerende zaken

Instantie: Rechtbank Rotterdam

Editie: 11 december

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen