Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X ook de mogelijkheid heeft om direct beroep in te stellen tegen een uitspraak op bezwaar waarbij geen beslissing is genomen op het verzoek om een bezwaarkostenvergoeding. De uitspraak op bezwaar bevat namelijk in zoverre een gebrek en rechtsmiddelen daartegen kunnen worden aangewend door beroep in te stellen.
X doet LB-aangifte over oktober 2016, maar maakt de verschuldigde loonheffing over naar de Belastingdienst onder vermelding van een onjuist betalingskenmerk. Vanwege dit onjuiste kenmerk is de tijdige betaling aanvankelijk niet opgemerkt. Als gevolg daarvan is een naheffingsaanslag en een boete opgelegd. Ambtshalve is de naheffingsaanslag verminderd tot nihil. Na bezwaar is ook de boete verminderd tot nihil. De inspecteur heeft toen echter geen beslissing genomen op het verzoek om een bezwaarkostenvergoeding. In geschil is of X daar alsnog recht op heeft. Volgens de inspecteur is het beroep van X niet-ontvankelijk, aangezien nog geen beslissing over de bezwaarkostenvergoeding is genomen. X had hem dus eerst in gebreke moeten stellen alvorens beroep in te stellen wegens het niet tijdig beslissen op het verzoek (zie HR 14 november 2014, nr. 14/00760, V-N 2014/59.4).
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X ook de mogelijkheid heeft om direct beroep in te stellen tegen de uitspraak op bezwaar waarbij geen beslissing is genomen op het verzoek om een bezwaarkostenvergoeding. De inspecteur heeft namelijk verzuimd om op dit verzoek te beslissen. De uitspraak op bezwaar bevat in zoverre een gebrek en rechtsmiddelen daartegen kunnen worden aangewend door beroep in te stellen (vgl. Hof ’s-Hertogenbosch 2 april 2015, nr. 11/00319bis, V-N Vandaag 2015/798). Het beroep van X is gegrond. In casu is relatief kort na het opleggen van de aanslag ambtshalve geconstateerd dat de belasting was betaald. Aangezien onduidelijk is waarom de boete wel in stand bleef, is sprake is van een herroeping wegens een aan de inspecteur te wijten onrechtmatigheid. Het gewicht van de zaak is ‘licht’, omdat in bezwaar kon worden volstaan – en is volstaan – met overlegging van bewijs van tijdige betaling en een korte toelichting daarop. X krijgt een bezwaarkostenvergoeding van € 125, alsmede een proceskostenvergoeding van € 1002.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 7:15
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Loonbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 21 juli