Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat hij tijdig bezwaar heeft gemaakt tegen de afwijzende beslissing van de inspecteur op het verzoek om ambtshalve vermindering.

X verzoekt om ambtshalve vermindering van de aanslag IB/PVV 2015. Op 22 mei 2018 wijst de inspecteur het verzoek af.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat hij tijdig bezwaar heeft gemaakt tegen de afwijzende beslissing van de inspecteur op het verzoek om ambtshalve vermindering. De bezwaartermijn eindigde op 3 juli 2018. Tot het dossier behoort een brief van 26 mei 2018 maar X heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij die brief daadwerkelijk ter post heeft bezorgd en door de inspecteur is ontvangen. De brief met dagtekening 2 juli 2018 is op 9 juli 2018 door de inspecteur ontvangen.

Omdat de enveloppe waarin de brief is verstuurd geen leesbaar poststempel bevat en de brief meer dan twee dagen na het einde van de bezwaartermijn is ontvangen, is het bezwaar niet tijdig ingediend (HR 14 oktober 2011, ECLI:NL:HR:2011:BT7470, V-N 2011/52.5). De rechtbank verklaart het bezwaar alsnog niet-ontvankelijk. In zoverre is het beroep van X gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:9

Algemene wet bestuursrecht 6:7

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 25 mei

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen