Belanghebbende, X, maakt bezwaar tegen een navorderingsaanslag IB/PVV 2013. X wil voorafgaand aan de hoorzitting bij de inspecteur volledige inzage in zijn dossier. X verzoekt de voorzieningenrechter van Rechtbank Gelderland om hiervoor een voorlopige voorziening te treffen.
Rechtbank Gelderland acht zich allereerst bevoegd om kennis te nemen van het verzoek ondanks het feit dat X woont in het rechtsgebied van Rechtbank Noord-Holland. Dit vanwege samenhang met een andere zaak waarin Rechtbank Gelderland ook bevoegd is als het tot een beroep komt. De rechtbank oordeelt vervolgens dat het rechtsmiddel van de voorlopige voorziening een rol kan spelen bij een verzoek om inzage in de stukken in de bezwaarfase. De rechtbank oordeelt dat een verzoek tot het verlenen van inzage in stukken bij wijze van voorlopige voorziening niet zonder meer ongegrond is. Zelfs al kan de voorzieningenrechter de inspecteur feitelijk niet dwingen stukken ter inzage te verstrekken, hij kan wel een voorlopig oordeel geven over de vraag of de verplichting van art. 7:4 van de Awb in het specifieke geval van toepassing is. Hierop kunnen partijen hun procespositie mede bepalen. Een oordeel van de voorzieningenrechter over de toepasselijkheid van de verplichting kan aldus bewerkstelligen dat de inspecteur ervoor kiest stukken ter inzage te verstrekken die hij zonder dat oordeel wellicht niet ter inzage had verstrekt. Omdat inzage niet kan worden teruggedraaid, moet de voorzieningenrechter zich wel terughoudend opstellen. Het verzoek tot inzage wordt afgewezen, tenzij er geen redelijke kans is dat een beroep van de inspecteur op geheimhouding uiteindelijk zal slagen. Met inachtneming van het voorgaande wijst de rechtbank het verzoek van X af.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:81
Algemene wet bestuursrecht 7:4