Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de heffingsambtenaar niet gehouden is belanghebbende uit te nodigen voor een hoorgesprek alvorens uitspraak op bezwaar te doen.

De heffingsambtenaar legt aan X een naheffingsaanslag parkeerbelasting op gedagtekend 18 februari 2020. X geeft een gemachtigde op 21 maart 2020 de opdracht rechtsmiddelen aan te wenden tegen de naheffingsaanslag. De gemachtigde dient op 1 april 2020 een bezwaarschrift in tegen de naheffingsaanslag met het verzoek telefonisch gehoord te worden. In het bezwaarschrift wordt onderkend dat het te laat is ingediend. De overschrijding is volgens gemachtigde verschoonbaar, nu al zijn medewerkers overuren maakten door het coronavirus. De heffingsambtenaar verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de termijn. X wordt niet gehoord.

Hof ‘s-Hertogenbosch oordeelt dat de heffingsambtenaar niet gehouden is belanghebbende uit te nodigen voor een hoorgesprek alvorens uitspraak op bezwaar te doen. De aangevoerde redenen voor de termijnoverschrijding kunnen niet leiden tot het oordeel dat het niet mogelijk was om binnen de wettelijke termijn, zo nodig pro forma, bezwaar tegen de naheffingsaanslag in te dienen. De opdrachtverlening heeft reeds voorafgaand aan de uitbraak van het coronavirus digitaal plaatsgevonden. Niet aannemelijk is dat de mogelijkheid om het bezwaarschrift tijdig in te dienen is ontwricht door de in maart 2020 genomen maatregel om het virus onder controle te krijgen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:3

Algemene wet bestuursrecht 6:11

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 22 mei

15

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen