Acupuncturist, A, heeft over 2013 en het eerste en tweede kwartaal 2014 omzetbelasting op aangifte voldaan. A sluit zich op 31 mei 2013 aan bij een proefprocedure over toepassing van de medische vrijstelling in de Wet OB 1968. In het kader van deze procedure is in augustus 2014 een vaststellingsovereenkomst (VSO) ondertekend tussen de Nederlandse Vereniging voor Acupunctuur (NVA) en de Belastingdienst. De Hoge Raad heeft op 27 maart 2015 uitspraak gedaan in de proefprocedure. Uit dit arrest volgt dat de vrijstelling van toepassing is op de diensten van een acupuncturist. A verzoekt om teruggaaf van omzetbelasting over de jaren 2013 tot en met 2015. De inspecteur merkt het verzoek aan als een bezwaar en verklaart dat niet-ontvankelijk. Wel vermindert hij ambtshalve de verschuldigde omzetbelasting voor de tijdvakken die eindigen na de datum van ondertekening van de VSO tot nihil. In hoger beroep is in geschil of de bezwaren voor 2013 en het eerste kwartaal 2014 ten onrechte niet-ontvankelijk zijn verklaard.
Hof Arnhem-Leeuwarden stelt vast dat niet binnen de wettelijke termijn van zes weken bezwaar is gemaakt tegen de voldoeningen op aangifte voor alle kwartalen van 2013 en het eerste kwartaal 2014. De stelling van A dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is omdat hij in de veronderstelling was dat het aansluiten bij het overleg tussen de NVA en de Belastingdienst voldoende was, faalt. De inspecteur hoefde de bij de VSO betrokkenen niet op de hoogte te stellen dat individueel bezwaar moest worden gemaakt. De bezwaren voor de in geschil zijnde tijdvakken zijn terecht niet-ontvankelijk verklaard.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:11
Algemene wet bestuursrecht 6:7
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 16 februari