De Hoge Raad oordeelt dat de inhoudelijke gebreken in de aangifte van X er in dit geval niet toe leiden dat de vereiste aangifte niet is gedaan. Het van X niet geheven bedrag aan belasting (€ 715,68) is op zichzelf beschouwd niet aanzienlijk.
X exploiteert een Vietnamees specialiteitenrestaurant. Naar aanleiding van een boekenonderzoek legt de inspecteur een IB-navorderingsaanslag 2008 op aan X. Uit het boekenonderzoek blijkt namelijk dat X de administratie heeft gemanipuleerd. De inspecteur concludeert vervolgens dat per dag een omzet van € 555,84 niet is verantwoord, en past uiteindelijk een omzetcorrectie van € 182.000 toe. Hij houdt verder rekening met € 58.000 aan extra inkopen. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur slechts aantoont dat de omzet op 12 dagen is afgeroomd, en niet dat dit op (bijna) elke dag is gebeurd. Volgens het hof is er sprake van omzet die tot een bedrag van € 7420,15 te laag is aangegeven, hetgeen in het geval van X neerkomt op een bedrag van € 715,68 aan te weinig geheven IB. Er is dan geen sprake van dat X de vereiste aangifte niet heeft gedaan, zodat de bewijslast ten onrechte is omgekeerd. Omdat de inspecteur de door hem voorgestane correcties niet aannemelijk heeft kunnen maken, vermindert het hof de aanslagen. De staatssecretaris gaat in cassatie en stelt dat er wel degelijk sprake is van een zowel absoluut als relatief bezien aanzienlijk bedrag aan meer verschuldigde belasting.
De Hoge Raad oordeelt dat de inhoudelijke gebreken in de aangifte van X er in dit geval niet toe leiden dat de vereiste aangifte niet is gedaan. De Hoge Raad is het met het hof eens dat het van X niet geheven bedrag aan belasting op zichzelf beschouwd niet aanzienlijk is. Omkering van de bewijslast is dan ook niet aan de orde. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie van de staatssecretaris ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 27e
Wet inkomstenbelasting 2001 25