Het Hof van Justitie EU oordeelt dat sprake is van ‘geautomatiseerde individuele besluitvorming’ wanneer door een kredietinformatiebureau geautomatiseerd een waarschijnlijkheidswaarde wordt vastgesteld met betrekking tot het in de toekomst nakomen van betalingsverplichtingen van een persoon.
De Duitse vennootschap SCHUFA Holding AG exploiteert een kredietinformatiebureau en verstrekt aan haar cliënten informatie over de kredietwaardigheid van derden. Op grond van door SCHUFA verstrekte negatieve informatie weigert A een lening te verstrekken aan OQ. OQ verzoekt SCHUFA daarop om haar informatie te verstrekken over de opgeslagen persoonsgegevens en de beweerdelijk onjuiste persoonsgegevens te wissen. Met een beroep op het zakengeheim weigert SCHUFA om de verschillende soorten informatie te verstrekken die zij voor haar advies gebruikt. OQ dient daarop een klacht in bij de HBDI, de Duitse bevoegde toezichthoudende autoriteit. De HBDI wijst dit verzoek af. Omdat onduidelijk is of de door SCHUFA verstrekte informatie ‘geautomatiseerde individuele besluitvorming’ betreft, stelt de Duitse rechter prejudiciële vragen in deze zaak. Het Hof van Justitie EU oordeelt dat sprake is van ‘geautomatiseerde individuele besluitvorming’ wanneer door een kredietinformatiebureau geautomatiseerd een waarschijnlijkheidswaarde wordt vastgesteld met betrekking tot het in de toekomst nakomen van betalingsverplichtingen van een persoon. Daarbij is dan wel van belang of het hoofdzakelijk van die waarschijnlijkheidswaarde afhangt of een derde met die persoon een contractuele relatie tot stand brengt, uitvoert of beëindigt.
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 9 januari
Informatiesoort: VN Vandaag