Hof Den Haag oordeelt in hoger beroep dat de mogelijkheid van tegenbewijs uit doelmatigheid uitsluitend mogelijk is als de aanspraak is bedongen minder dan tien jaren voor het jaar waarin de negatieve persoonlijke verplichtingen worden genoten. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

De heer X heeft in 1994 een lijfrente afgesloten ter compensatie van een pensioentekort. In 2014 koopt X deze lijfrente af voor € 29.820. Op de afkoopsom is € 15.507 loonheffing ingehouden. In geschil is of daarnaast terecht 20% revisierente van € 5.964 is berekend. Volgens X is de revisierente - gelet op het daadwerkelijk behaalde (negatieve) rendement - veel te hoog. Voorts komt hij ten onrechte niet in aanmerking voor de tegenbewijsregeling (art. 3.133 lid 3 Wet IB 2001). Deze is namelijk alleen van toepassing als de aanspraak minder dan tien jaren geleden is bedongen. Volgens Rechtbank Den Haag wordt revisierente in rekening gebracht om een timing-voordeel teniet te doen en staat deze dus geheel los van het daadwerkelijk rendement. De revisierente is een rentevergoeding voor het feit dat de belasting over de premies én het behaalde rendement pas op een (veel) later tijdstip is verschuldigd dan als de lijfrente geen gefacilieerd spaarproduct zou zijn geweest. X gaat in hoger beroep.

Hof Den Haag (MK I, 18 januari 2017, BK-16/00366, V-N Vandaag 2017/1239) oordeelt dat de mogelijkheid van tegenbewijs uit doelmatigheid uitsluitend mogelijk is als de aanspraak is bedongen minder dan tien jaren voor het jaar waarin de negatieve persoonlijke verplichtingen worden genoten. In een dergelijke situatie kan het namelijk voorkomen dat de verschuldigde heffingsrente, indien de belasting over de 'ten onrechte' afgetrokken premies zou kunnen worden nagevorderd, minder zou hebben bedragen dan 20% van de waarde van de aanspraak. De revisierente is voorts geen individuele en buitensporige last, aangezien X vanaf 1994 rentevoordeel heeft genoten. Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond.

De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 1

Algemene wet inzake rijksbelastingen 30i

Wet inkomstenbelasting 2001 3.133 lid 3

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 30 april

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen