De Hoge Raad oordeelt dat door het hof bij het afwijzen van de uitstelverzoeken ten onrechte is volstaan met het vermelden van bezwaren tegen uitstel in het algemeen.
X wordt op 7 oktober 2020 uitgenodigd voor de zitting op 29 oktober 2020 bij Hof Den Haag. Op 13 oktober 2020 verzoekt de gemachtigde vergeefs om uitstel van de zitting vanwege de gezondheid van X in verband met het coronavirus. Op 28 oktober 2020 en de ochtend van 29 oktober 2020 verzoekt de gemachtigde nogmaals vergeefs om uitstel, ondanks dat een collega positief is getest op corona en de gemachtigde op advies van de GGD in quarantaine moet. In geschil is of de uitstelverzoeken terecht zijn afgewezen.
De Hoge Raad oordeelt dat door het hof bij het afwijzen van de verzoeken ten onrechte is volstaan met het vermelden van bezwaren tegen uitstel in het algemeen. Er is niet gemotiveerd waarom die bezwaren in dit geval zwaarder moeten wegen dan de gronden die X aan zijn verzoeken ten grondslag heeft gelegd. Het beroep van X is gegrond. Volgt verwijzing naar Hof Amsterdam.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:57
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Dossiers: Corona
Instantie: Hoge Raad
Editie: 19 juli