X maakt bezwaar tegen een aantal besluiten die op één aanslagbiljet zijn verenigd. De heffingsambtenaar verklaart het bezwaar gegrond en vernietigt één beschikking wegens een onjuiste tenaamstelling, maar handhaaft de overige beschikkingen. In geschil is of de heffingsambtenaar voor de kostenvergoeding kon volstaan met een wegingsfactor van 0,25.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat bij de bepaling van de wegingsfactor van een zaak moet worden gekeken naar de bewerkelijkheid en gecompliceerdheid van de zaak als geheel. In dit geval gaat het om een bezwaar dat is gericht tegen meerdere beschikkingen die zijn opgenomen op één aanslagbiljet. De grief die heeft geleid tot de vernietiging van één beschikking wegens een onjuiste tenaamstelling was summier, maar het bezwaarschrift bevat ook uitgebreidere grieven tegen de andere beschikkingen. Die grieven hebben echter niet geleid tot aanpassing van deze beschikkingen. Volgens de rechtbank moet voor de wegingsfactor naar het geheel worden gekeken. Er moet worden gekeken naar alle grieven die een gemachtigde heeft aangevoerd, ook al zijn deze grieven ongegrond. De beoordeling van het gewicht van de zaak is immers niet afhankelijk van de mate waarin grieven gegrond worden bevonden (zie Hof ’s-Hertogenbosch 18 maart 2016, nr. 14/01037, ECLI:NL:GHSHE:2016:1002). De rechtbank oordeelt dat de zaak in de bezwaarfase van gemiddeld gewicht was. De rechtbank verhoogt de bezwaarkostenvergoeding.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 7:15
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 10 oktober