Hof Den Haag oordeelt dat de inspecteur, gezien de box 3-jurisprudentie van de Hoge Raad, het werkelijk rendement van X correct heeft vastgesteld. Er wordt terecht rekening gehouden met het ongerealiseerde rendement met betrekking tot het vakantiehuis.
X beschikt onder andere over bank- en spaartegoeden, beleggingen en een vakantiewoning. Hij is het niet eens met de box 3-heffing over zijn vermogen. Hij stelt dat de Hoge Raad in zijn box 3-jurisprudentie ten onrechte geen rekening houdt met de ongelijke behandeling die ontstaat tussen eigenaren van vakantiehuizen die deze hebben gekocht als beleggingsobject en eigenaren van vakantiehuizen die deze hebben gekocht voor enkel het eigen gebruik. In de ogen van X wordt hij ten onrechte belast voor de ongerealiseerde waardestijging van het vakantiehuis.
Hof Den Haag oordeelt dat de inspecteur, gezien de box 3-jurisprudentie van de Hoge Raad, het werkelijk rendement van X correct heeft vastgesteld. Er wordt terecht rekening gehouden met het ongerealiseerde rendement met betrekking tot het vakantiehuis. Ook verwerpt het hof de vergelijking die X maakt tussen onroerende zaken voor eigen gebruik en roerende zaken voor eigen gebruik. Het door de wetgever gemaakte onderscheid is niet van dien aard dat deze keuze evident van redelijke grond is ontbloot. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 5.2