X is het niet eens met de WOZ-waarden 2012 en 2013 van zijn woning die gelegen is in de gemeente Schiedam.
Hof Den Haag (MK I, 9 juni 2015, BK-14/01485, V-N Vandaag 2015/1299) oordeelt dat rechterlijke uitspraken over de WOZ-waardebepaling in de jaren 2010 en 2011 niet van belang zijn bij de beoordeling van de rechtmatigheid van de WOZ-beschikking 2012 en 2013 van de woning van X. Doel en strekking van de Wet WOZ brengen immers mee dat de waarde van een onroerende zaak voor elk tijdvak opnieuw wordt bepaald. Voor de beoordeling van de juistheid van de voor de onderhavige tijdvakken vastgestelde waarde is daarom slechts van belang of de aan de woning toegekende waarde in overeenstemming is met het wettelijk waardebegrip. Door uit te gaan van de WOZ-waarde van voorgaande jaren zou afbreuk worden gedaan aan het hiervoor genoemde beginsel van art. 17 lid 2 van de Wet WOZ. Het hof oordeelt dat de gemeente aannemelijk heeft gemaakt dat de WOZ-waarde van belanghebbendes woning voor de jaren 2012 en 2013 niet te hoog is vastgesteld. Het hoger beroep van X is ongegrond.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Hoge Raad
Editie: 6 oktober