Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X de mededeling van de Belastingdienst redelijkerwijs niet zo mocht begrijpen dat daarmee ook werd bedoeld dat hij geen BTW-aangifte hoefde te doen voor de periode toen hij nog niet deelnam aan de KOR.
X drijft een juridisch adviesbureau en meldt zich op 1 december 2020 aan voor de KOR. Hij dient zijn BTW-aangifte voor het vierde kwartaal 2020 niet op tijd in. De inspecteur legt hem daarom een boete van € 68 op. Volgens X is dat onterecht omdat door de Belastingdienst vertrouwen is gewekt dat hij geen BTW-aangifte over het vierde kwartaal 2020 meer hoefde te doen.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X de mededeling van de Belastingdienst, dat hij geen BTW-aangifte meer hoefde te doen, redelijkerwijs niet zo mocht begrijpen dat daarmee ook werd bedoeld dat hij geen BTW-aangifte hoefde te doen voor de periode toen hij nog niet deelnam aan de KOR. Aan X is daarom terecht een boete opgelegd wegens het niet tijdig doen van BTW-aangifte over het vierde kwartaal 2020.
Lees ook het thema BTW kleineondernemersregeling vanaf 2020.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67b
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 27 juli