X komt in bezwaar en beroep tegen de WOZ-waarde van zijn onroerende zaak in de gemeente Ridderkerk. Naast de WOZ-waardering is in geschil of de heffingsambtenaar verplicht was om X in bezwaar de gevraagde zaakstukken toe te zenden.
Rechtbank Rotterdam oordeelt dat de heffingsambtenaar – nu de hoorzitting digitaal werd gehouden – verplicht was om de zaakstukken aan de gemachtigde van X toe te zenden. De heffingsambtenaar had dat op een eenvoudige wijze kunnen doen en mocht hiervan niet afzien. Een dergelijke verplichting vloeit ook voort uit art. 40 lid 2 Wet WOZ. Nu de heffingsambtenaar de stukken niet heeft verstrekt, is het beroep van X gegrond. De rechtbank ziet aanleiding de proceskostenvergoeding te halveren nu X op het punt van de WOZ-waarde van de woning niet in het gelijk wordt gesteld.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 40
Wet waardering onroerende zaken 17
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Algemene wet bestuursrecht 7:4
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Rotterdam
Editie: 25 januari