Aan belanghebbende, X, wordt een definitieve aanslag IB/PVV 2010 opgelegd naar een te betalen bedrag van € 3247. X maakt geen bezwaar tegen deze aanslag, maar zijn gemachtigde vraagt de Belastingdienst wel om een schriftelijk overzicht ‘van de verrekeningen die zijn toegepast'. De ontvanger stuurt een betalingsherinnering en vervolgens een aanmaning, waarna X diverse betalingen doet. Omdat de aanslag niet volledig is voldaan, betekent de ontvanger een dwangbevel met € 71 aan kosten.
Hof Amsterdam (MK III, 16 juni 2016, 15/00161, V-N Vandaag 2016/1570) oordeelt in navolging van de rechtbank dat het dwangbevel en de hiervoor in rekening gebrachte kosten terecht zijn. Daaraan doet niet af dat de brief, waarin de gemachtigde verzoekt om een overzicht van de verrekeningen, bij de Belastingdienst tijdelijk in het ongerede is geraakt. In deze brief heeft de gemachtigde immers niet gevraagd om uitstel van betaling voor de aanslag. Het hoger beroep van X is ongegrond.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).
Wetsartikelen:
Kostenwet invordering rijksbelastingen 3