Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat het EU-recht niet noopt tot een teruggaaf als de auto na verloop van tijd niet meer is bestemd voor duurzaam gebruik in Nederland en wordt overgebracht naar een andere EU-lidstaat. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

X bv exporteert in 2014 en 2015 twee schade-auto's naar Duitsland en België. De auto's zijn hier duurzaam gebruikt. X bv verzoekt om BPM-teruggaven. In geschil is of de verzoeken terecht zijn afgewezen vanwege de schade (art. 4a lid 1-b Uitv. besl. BPM 1992). Volgens Rechtbank Noord-Nederland is de teruggaafregeling niet in strijd met art. 110 VWEU. Als eenmaal in rechte vaststaat dat de heffing wegens duurzaam gebruik naar EU-maatstaven rechtmatig is geweest, dan speelt een latere BPM-teruggaaf zich geheel buiten de werkingssfeer van het EU-recht af. X bv gaat in hoger beroep.

Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N 2020/8.1.5) oordeelt dat het EU-recht niet noopt tot een teruggaaf als de auto na verloop van tijd niet meer is bestemd voor duurzaam gebruik in Nederland en wordt overgebracht naar een andere EU-lidstaat (zie HR 14 februari 2014, 12/05759, V-N 2014/10.18). Het maakt niet uit dat de Nederlandse wet wel een algemene teruggaafregeling bij export kent. Het beroep van X bv is ongegrond.

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 37

Uitvoeringsbesluit belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 4a

Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 110

Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 14a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen

Instantie: Hoge Raad

Editie: 9 december

12

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen