Belanghebbende, X bv, wordt door Y, een drinkwaterproducent, en Z, een gas- en electratransporteur, ingeschakeld om graaf- en herstel(graaf)werkzaamheden bij storingen of lekkages te verrichten. De aandelen van X bv zijn in handen van A, die ook een eenmanszaak (Q) exploiteert die deels de activiteiten van X bv uitoefent. X bv en Q zijn met vier andere personen een overeenkomst van opdracht aangegaan. Deze opdrachtnemers zijn werkzaam op het gebied van grondverzet en transport. De inspecteur is van mening dat de opdrachtnemers in loondienst werkzaam zijn voor X bv, en legt LB-naheffingsaanslagen op.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de vier opdrachtnemers in dienstbetrekking werkzaam zijn voor X bv. De rechtbank overweegt daarbij onder andere dat de opdrachtnemers niet zelf kunnen bepalen hoe zij een opdracht uitvoeren, omdat zij de opdracht moeten uitvoeren zoals dat bij X bv gebruikelijk is. Hierdoor is er niet alleen sprake van een resultaatverplichting voor de opdrachtnemer, maar bepaalt X bv ook hoe uitvoering wordt gegeven aan het werk. Verder acht de rechtbank van belang dat A heeft verklaard dat de opdrachtnemers niet anders worden behandeld dan haar personeel. Omdat de opdrachtnemers voor de helft van de tijd werkzaamheden voor Q verrichten, zijn de naheffingsaanslagen volgens de rechtbank tot te hoge bedragen opgelegd. De naheffingsaanslagen worden dan ook verminderd.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Loonbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 13 juni