Het Poolse E. sp. z o.o. sp.k. verricht belastingadviesdiensten. Een van haar cliënten betaalt de factuur niet. E. sp. wendt zich tot de Minister van Financiën en verzoekt om een individuele ruling. E. sp. verzoekt daarbij om herziening van de betaalde BTW. De minister wijst het verzoek af, omdat de schuldenaar van de vordering in liquidatie was. De Poolse rechter stelt prejudiciële vragen in deze zaak.
Advocaat-generaal Kokott concludeert dat Polen in strijd met het EU-recht handelt door aan de herziening van BTW de voorwaarde te koppelen dat de afnemer niet in een insolventieprocedure is verwikkeld of in liquidatie verkeert. Dit geldt zowel voor het tijdstip waarop de prestatie wordt verricht als voor het tijdstip van de herziening. Wel is het mogelijk om al in het volgende belastingtijdvak een herziening van de aftrek van voorbelasting te eisen bij onvolledige betaling. De A-G merkt hierbij op dat de oplossing van het probleem bij niet‑betaling van de tegenprestatie niet moet worden gezocht in een beperking van de herziening van de belastingschuld bij de onderneming die de prestatie verricht. De oplossing ligt bij een snellere herziening van de aftrek van voorbelasting die is toegepast zonder dat op de afnemer een BTW-last drukte.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 185
Wet op de omzetbelasting 1968 90