Hof Den Haag oordeelt dat X voor het jaar 2019 niet aannemelijk maakt dat met haar activiteiten als kunstenares een positief resultaat te verwachten is. Er is geen sprake van een objectieve voordeelsverwachting.

De inspecteur wijkt af van de IB-aangifte 2019 van beeldend kunstenares X. Volgens hem vormen de activiteiten van X geen bron van inkomen. Rechtbank Den Haag oordeelt dat X er niet in slaagt om aannemelijk te maken dat haar activiteiten als beeldend kunstenares een bron van inkomen vormen. Zij maakt niet aannemelijk dat ter zake van de activiteiten in 2019 sprake is van een objectieve voordeelsverwachting.

Hof Den Haag oordeelt dat X voor het jaar 2019 niet aannemelijk maakt dat met haar activiteiten als kunstenares een positief resultaat te verwachten is. Er is geen sprake van een objectieve voordeelsverwachting. Volgens het hof slaagt X niet in haar bewijslast om aan te tonen dat objectief bezien positieve opbrengsten konden worden verwacht van de activiteiten. Van belang is onder meer dat sinds de start van de activiteiten voornamelijk negatieve resultaten zijn behaald. Dat de activiteiten in de toekomst wel positieve opbrengsten zullen hebben, wordt onvoldoende onderbouwd. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.2

Wet inkomstenbelasting 2001 2.3

Instantie: Hof Den Haag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Editie: 2 oktober

Informatiesoort: VN Vandaag

17

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen