Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat rechtsherstel aan X moet worden geboden omdat het in aanmerking genomen voordeel uit sparen en beleggen hoger is dan het werkelijk gerealiseerde rendement. De rechtbank betrekt vervolgens alleen het werkelijke rendement in de heffing.
X, zijn vrouw Y en hun 3 minderjarige kinderen zijn het niet eens met de aan X opgelegde IB-aanslagen 2014 - 2020. Hun klachten zien op de box 3-heffing. Daarnaast is X van mening dat hij recht heeft op dwangsommen en een schadevergoeding.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat rechtsherstel aan X moet worden geboden omdat het in aanmerking genomen voordeel uit sparen en beleggen hoger is dan het werkelijk gerealiseerde rendement. De rechtbank betrekt vervolgens alleen het werkelijke rendement in de heffing. Er is sprake van schending van art. 1 EP EVRM.
Verder heeft X ook recht op dwangsommen en een ISV wegens overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank vermindert de IB-aanslagen 2017 - 2020, stelt de te betalen dwangsom vast op € 2749 en de ISV op € 7000. Aan proceskosten moet de inspecteur € 7,42 betalen en aan griffierecht nog € 147.
Alhoewel X uitgebreid heeft gereageerd op brieven van de inspecteur heeft hij niet (impliciet) aangegeven dat hij niet meer hoeft te worden gehoord. Dat de inspecteur het hoorrecht heeft geschonden, heeft verder geen gevolgen. X is door de gang van zaken niet benadeeld.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 5.2
Lees ook het Dossier Box 3.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Dossiers: Box 3
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 9 januari
Carrousel: Carrousel