Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X de lijfrente in 2014 heeft prijsgegeven. De rechtbank wijst er daarbij op dat in 2009 een bedrag van € 43.943 was gereserveerd voor een lijfrente, en dat deze post niet meer op de eerstvolgende balans (die van 2014) zichtbaar is.

Belanghebbende, X, houdt de aandelen in Y bv. Y bv wordt in 2014 geliquideerd. Omdat X ter zake van de liquidatie geen inkomsten in zijn IB-aangifte opneemt, corrigeert de inspecteur de aangifte. De correcties zien op de afkoop van de lijfrente en het pensioen en de afwikkeling van de rekening-courantvordering die Y bv op X heeft.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X de lijfrente in 2014 heeft prijsgegeven. De rechtbank wijst er daarbij op dat in 2009 een bedrag van € 43.943 was gereserveerd voor een lijfrente, en dat deze post niet meer op de eerstvolgende balans (die van 2014) zichtbaar is. Hetzelfde geldt voor de pensioenvoorziening. Volgens de rechtbank is de inspecteur terecht uitgegaan van de cijfers uit 2009, omdat niet is gebleken dat beide voorzieningen eerder dan in 2014 zijn prijsgegeven. De rechtbank verwerpt daarbij de stelling van X dat de aanspraken niet voor verwezenlijking vatbaar zijn. Ook heeft de inspecteur terecht een liquidatie-uitkering in aanmerking genomen ter zake van de rekening-courantvordering.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de loonbelasting 1964 19b

Wet inkomstenbelasting 2001 3.133

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Loonbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 26 november

23

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen