Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat de keuze van de wetgever om een middelingsteruggaaf te berekenen aan de hand van belasting- en premiedruk samen niet van redelijke grond is ontbloot.

Mevrouw X verzoekt in 2012 om een middelingsteruggaaf inkomstenbelasting voor 2007, 2008 en 2009. Volgens 3.154 lid 7 Wet IB 2001 wordt onder de geheven belasting op het belastbare inkomen uit werk en woning mede verstaan de premie volksverzekeringen en wordt onder de herrekende belasting op het belastbare inkomen uit werk en woning mede verstaan de premie volksverzekeringen. In geschil is of het verzoek terecht door de inspecteur is afgewezen. X stelt dat bij de berekening van de teruggaaf alleen de inkomstenbelasting moet worden betrokken. Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat de keuze van de wetgever om een middelingsteruggaaf te berekenen aan de hand van belasting- en premiedruk samen niet van redelijke grond is ontbloot. De inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen worden namelijk ook in één bedrag geheven. Gelet op de duidelijke wettekst en de wetsgeschiedenis moet de premie volksverzekeringen wel als rekengrootheid in de middeling worden meegenomen. Voorts is niet gesteld noch gebleken dat de berekening van de inspecteur onjuist is. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.154

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Europees belastingrecht

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 26 februari

10

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen