De Hoge Raad oordeelt dat de inspecteur kan volstaan met het raadplegen van het (digitale) dossier dat is aangemaakt ter zake van het overlijden van A. Voor de heffing van erfbelasting bestaat namelijk geen ruimere onderzoeksplicht dan voor de IB-heffing.
Belanghebbende, X, is de enige erfgename van A, haar moeder. In de aangifte erfbelasting is niet aangegeven dat moeder A in verband met het overlijden van oma Q (de moeder van A) in 2011 een aandeel heeft in de onverdeelde nalatenschap en recht heeft op een legaat. De inspecteur legt daarom een navorderingsaanslag erfbelasting op aan X. In geschil is of de inspecteur beschikt over een nieuw feit. Rechtbank Zeeland-West-Brabant en Hof 's-Hertogenbosch oordelen dat de inspecteur over een nieuw feit beschikt. X gaat in cassatie.
De Hoge Raad oordeelt dat de inspecteur kan volstaan met het raadplegen van het (digitale) dossier dat is aangemaakt ter zake van het overlijden van moeder A. Voor de heffing van erfbelasting bestaat namelijk geen ruimere onderzoeksplicht dan voor de IB-heffing. De Hoge Raad merkt verder nog op dat de inspecteur, die ook bekend was met het dossier van oma Q, dat dossier niet hoeft te raadplegen in verband met de afhandeling van het dossier van moeder A. Dat beiden tot een beperkte groep van verwanten behoren, is niet van belang. De Hoge Raad bevestigt de uitspraak van het hof.
Lees ook het thema Vrijstellingen schenk- en erfbelasting.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Instantie: Hoge Raad
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Schenk- en erfbelasting
Editie: 6 november
Informatiesoort: VN Vandaag
Focus: Focus