De inspecteur doet met dagtekening 21 juni 2019 uitspraak op het bezwaar van X. X gaat hiertegen op 22 augustus 2019 in beroep. X voert daarbij aan dat zij de uitspraak niet heeft ontvangen. Rechtbank Noord-Holland verklaart het beroep niet-ontvankelijk. X gaat in hoger beroep en verklaart daarbij dat zij de uitspraak op bezwaar rond 20 augustus 2019 heeft ontvangen.
Hof Amsterdam oordeelt dat het beroep van X terecht niet-ontvankelijk is verklaard. X ontzenuwt met haar verklaring niet het gerechtvaardigde vermoeden dat zij de uitspraak kort na de verzending heeft ontvangen. Het hof acht daarbij van belang dat de verklaringen van X niet consistent zijn. Ter zitting van de rechtbank en in het hogerberoepschrift heeft X namelijk verklaard dat zij de uitspraak in het geheel niet heeft ontvangen. In tegenspraak daarmee heeft X ter zitting van het hof verklaard dat zij de uitspraak wel heeft ontvangen, maar verlaat.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 6:11
Algemene wet inzake rijksbelastingen 6:9
Algemene wet inzake rijksbelastingen 6:7
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 13 maart