Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het niet in strijd met het EU-recht is dat de Duitse fiscus de aftrek van BTW kan weigeren wanneer een belastingplichtige niet tijdig kenbaar maakt of een goed is bestemd voor bedrijfsdoeleinden.

E exploiteert een steigerbouwbedrijf en laat een eengezinswoning bouwen. Voor het kantoor in de woning wil E de BTW in aftrek brengen. De Duitse fiscus weigert dat omdat E te laat heeft aangegeven dat het kantoor voor bedrijfsdoeleinden is bedoeld.

Z laat zonnepanelen installeren. De geproduceerde elektriciteit wordt gedeeltelijk voor eigen verbruik aangewend en gedeeltelijk doorverkocht aan een energieleverancier. Z wil de BTW op de zonnepanelen in aftrek brengen, maar de Duitse fiscus weigert dat omdat E te laat heeft aangegeven dat de zonnepanelen voor bedrijfsdoeleinden zijn bedoeld.

De Duitse rechter stelt in beide zaken prejudiciële vragen.

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het niet in strijd met het EU-recht is dat de Duitse fiscus de aftrek van BTW kan weigeren wanneer een belastingplichtige niet tijdig kenbaar maakt of een goed is bestemd voor bedrijfsdoeleinden. Als de Belastingdienst dan niet een dergelijke bestemming van dit goed heeft kunnen vaststellen via een uitdrukkelijke keuze of voldoende aanwijzingen in deze zin, mag de Belastingdienst aannemen dat het goed is bestemd voor privédoeleinden. Dit geldt niet als sprake is van strijd met het evenredigheidsbeginsel.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

Editie: 19 oktober

14

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen