De civiele kamer van Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de adviseur van X toerekenbaar tekort is geschoten jegens hem. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

X en Y exploiteren in maatschapsverband een melkvee- en varkensbedrijf. In 1994 treedt hun zoon, Z, toe tot de maatschap en zet de onderneming in 1997 alleen voort. Bij de overname bedingen X en Y een voorkeursrecht voor een van de verkochte onroerende zaken. In verband met de voorgenomen verkoop van de onroerende zaak (grond) verkoopt Z de grond aan X, die het doorverkoopt aan derden. Volgens de belastingadviseur van X zou de transactie geen IB-gevolgen hebben. Met de verkoop realiseert X een winst van € 331.000. Volgens de Belastingdienst geniet X winst met de transactie en wordt een aanslag IB/PVV aan X opgelegd. Op advies van zijn adviseur sluit X vervolgens een lijfrenteverzekering af met een te betalen premie van € 331.000. X stelt zijn adviseur aansprakelijk in verband met vermeende onjuiste advisering.

De civiele kamer van Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de adviseur van X toerekenbaar tekort is geschoten. De adviseur heeft namelijk nagelaten X te informeren dat het door hem behaalde transactieresultaat in de IB-heffing zou worden betrokken als hij gebruik zou maken van zijn voorkeursrecht tot koop. Verder had de adviseur X er ook op moeten wijzen dat hij, bij gebruikmaking van zijn voorkeursrecht, de mogelijkheid had een stakingslijfrente te bedingen. Het hof veroordeelt de adviseur tot het vergoeden van de schade die nog nader bij staat moet worden opgemaakt. Verder merkt het hof op dat ook het afzien van het voorkeursrecht door X dezelfde IB-technische gevolgen zou hebben, omdat sprake is van een onzakelijke handeling. X gaat in cassatie en stelt dat sprake is van een verrassingsbeslissing, omdat tussen partijen geen discussie bestond over de IB-gevolgen van niet-uitoefening van zijn voorkeursrecht door X. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

(Conclusie A-G Wattel in V-N 2022/6.3).

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Verbintenissenrecht

Dossiers: Agro

Instantie: Hoge Raad (Civiele kamer)

Editie: 18 juli

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen