Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de verlengde navorderingstermijn van vijf jaar van toepassing is. De aangiften van X BV zijn onjuist omdat de goederen daarin onder de verkeerde goederencode zijn aangegeven. Er is dan voldaan aan de voorwaarden van art. 7:7 juncto art. 10:5 Adw.

X BV drijft een groothandel in diverse goederen. Naar aanleiding van een controle met betrekking tot de invoer van kniebeschermers stelt de inspecteur van de Douane vast dat de kniebeschermers onjuist zijn ingedeeld en dat het douanetarief onjuist is aangegeven. De inspecteur reikt daarom een uitnodiging tot betaling uit. X BV is het daar niet mee eens. Volgens X BV heeft de inspecteur ten onrechte de verlengde navorderingstermijn van vijf jaar toegepast. Verder is volgens X BV ook het gewettigd vertrouwen gewekt dat de aangifte juist was en dat daar niet meer op zou worden teruggekomen.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de verlengde navorderingstermijn van vijf jaar van toepassing is. De aangiften van X BV zijn onjuist omdat de goederen daarin onder de verkeerde goederencode zijn aangegeven. Er is dan voldaan aan de voorwaarden van art. 7:7 juncto art. 10:5 Adw. Het beroep tegen de utb wordt ongegrond verklaard. Wel is de rechtbank van mening dat een bedrag van € 2697,89 aan invoerrechten aan X BV moet worden terugbetaald. Ten aanzien van dit bedrag is er sprake van een vergissing van de douaneautoriteiten die X BV redelijkerwijs niet kon ontdekken in de zin van art. 119 DWU.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene douanewet 10:5

Algemene douanewet 7:7

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Douane

Editie: 5 augustus

Informatiesoort: VN Vandaag

579

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen