X is op 1 januari 2005 gestart met de exploitatie van een onderneming. Over het jaar 2006 brengt hij € 8.541 aan btw-voorbelasting in aftrek en over 2008 € 1.566. Uit een boekenonderzoek blijkt dat de boekhouding van X niet in orde is. De inspecteur legt daarom een btw-naheffingsaanslag op. Rechtbank Leeuwarden stelt vast dat X geen facturen heeft overgelegd zodat hij in 2006 geen recht heeft op aftrek van voorbelasting. Verder stelt de rechtbank vast dat X in 2007 en 2008 geen economische activiteiten heeft verricht en voor die jaren niet als btw-ondernemer kan worden aangemerkt. De inspecteur heeft de voorbelasting dan ook terecht nageheven.
Hof Leeuwarden oordeelt dat X niet aannemelijk heeft gemaakt dat de door hem voor het jaar 2006 op aangifte teruggevraagde bedragen aftrekbare voorbelasting betroffen. Het hof wijst er daartoe op dat X geen originele facturen of kopieën daarvan heeft getoond. Hieraan doet niet af dat X de facturen door een verbouwing is kwijtgeraakt. Over de in 2008 teruggevraagde voorbelasting merkt het hof op dat X niet aannemelijk heeft gemaakt dat de gemaakte kosten betrekking hadden op bedrijfsactiviteiten. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 15