X is eigenaar van een perceel braakliggende, vervuilde grond van 3,5 ha. In 2013 heeft X een offerte voor het saneren van het perceel ontvangen van een sloopbedrijf. De offerte vermeldt een bedrag van € 6,3 mln. X heeft het perceel in zijn IB-aangifte 2017 aangegeven voor een bedrag van nihil. Hij is echter van mening dat het perceel een negatieve waarde vertegenwoordigt. De inspecteur is van mening dat een negatieve waarde niet mogelijk is. Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat een bezitting in de zin van art. 5.3 lid 2 Wet IB 2001 een negatieve waarde kan hebben en dat de negatieve invloed van de bodemvervuiling op de waarde in het economisch verkeer van het perceel ten minste € 625.000 bedraagt. Door de negatieve waarde van het perceel bedraagt het box 3-vermogen van X per saldo nihil.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat het perceel een negatieve waarde heeft. Op de peildatum rustte namelijk geen saneringsverplichting op het perceel en dat is daarna ook niet veranderd. Daarnaast zijn andere percelen, die in de buurt van het perceel van X zijn gelegen, en die ook zijn verontreinigd, verkocht zonder dat de verkoper een bedrag aan de koper hoefde bij te betalen. X maakt dan ook niet aannemelijk dat een potentiële meestbiedende gegadigde in verband met de aanwezige verontreiniging, zonder dat sprake is van een saneringsverplichting, het perceel alleen wilde kopen met een bijbetaling door de verkoper. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 5.3
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 1 maart