Het Hof van Justitie EU oordeelt dat de inmenging van MVM in het beheer van haar dochterondernemingen niet is aan te merken als een ‘economische activiteit'. MVM heeft dan geen recht op aftrek van de voorbelasting.

Het Hongaarse MVM Magyar Villamos Művek Zrt. is een energiebedrijf in eigendom van de Staat. MVM sluit een overeenkomst met haar dochterondernemingen waarmee een erkende groep van ondernemingen wordt opgericht. Hierbij komt geen afzonderlijke rechtspersoon tot stand, en verliezen de leden van de groep hun rechtspersoonlijkheid niet. In de jaren 2008 - 2010 is MVM verantwoordelijk voor het strategisch management van de groep. Ter zake van deze activiteit betrekt MVM diverse diensten. MVM belast de kosten van deze diensten niet door aan haar dochterondernemingen. Ook ontvangt MVM geen algemene vergoeding voor haar strategisch management. MVM brengt de op deze diensten drukkende btw in aftrek. Volgens de Hongaarse Belastingdienst kan MVM niet alle btw aftrekken. De fiscus stelt namelijk dat MVM de diensten niet heeft gebruikt om goederenleveringen of diensten te verrichten. Verder stelt de fiscus dat MVM de eindafneemster van de diensten is. De Hongaarse rechter stelt prejudiciële vragen in deze zaak.

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat de inmenging van MVM in het beheer van haar dochterondernemingen niet is aan te merken als een ‘economische activiteit'. Het Hof van Justitie EU wijst er daarbij op dat MVM normaal geen vergoeding ontvangt van haar dochterondernemingen voor het centrale beheer van de activiteiten van de groep. MVM heeft dan geen recht op aftrek van de voorbelasting over de betrokken diensten voor zover die verband houden met handelingen die buiten de werkingssfeer van Btw-richtlijn vallen.

[Bron Uitspraak]

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

Editie: 7 maart

13

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen