Belanghebbende, stichting X, begeleidt mensen vanuit een uitkerings- naar een reguliere arbeidssituatie. Gemeente Y plaatst, in het kader van een vierjarig re-integratieproject, langdurig werklozen bij X. X past ten aanzien van deze langdurig werklozen in haar loonaangiften de afdrachtvermindering onderwijs startkwalificatie toe. Naar aanleiding van een boekenonderzoek legt de inspecteur naheffingsaanslagen loonheffing op. Volgens de inspecteur heeft X namelijk ten onrechte de afdrachtvermindering toegepast. In beroep stelt X ook dat zij niet de inhoudingsplichtige is. Rechtbank Den Haag oordeelt dat X de afdrachtvermindering onderwijs startkwalificatie ten onrechte heeft toegepast. Volgens de rechtbank beschikt X namelijk in geen enkel geval over een verklaring van een gecertificeerde onderwijsinstelling (verklaring crebo-erkende opleiding). Verder merkt de rechtbank op dat ook in een aantal gevallen de verklaring Uwv-werkbedrijf ontbreekt. De rechtbank overweegt hierbij dat het bezit van de verklaring crebo-erkende opleiding en van de verklaring Uwv-werkbedrijf een formeel en constitutief vereiste vormt voor toepassing van de afdrachtvermindering. Nu X niet aan deze vereisten voldoet heeft de inspecteur terecht geweigerd om de afdrachtvermindering toe te passen. Tevens is de rechtbank van mening dat X in beroep de inhoudingsplicht niet meer aan de orde kan stellen. X heeft namelijk geen bezwaar gemaakt tegen de afdrachten.
Hof Den Haag oordeelt dat X geen recht heeft op afdrachtvermindering. Het hof onderstreept het oordeel van de rechtbank op dit punt. Ook is het oordeel van de rechtbank over de inhoudingsplicht correct. Het hof matigt de boeten vervolgens nog wel naar 50%.
Wetsartikelen:
Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen 14
Wet op de loonbelasting 1964 6
Wet op de loonbelasting 1964 27