Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het niet in strijd met het EU-recht is dat België bij het opleggen van een boete geen rekening houdt met de aftrekbare BTW. Dit geldt wanneer de boete wordt opgelegd voor het niet aangeven van de BTW.

Omdat SA CEZAM al sinds juni 2013 geen BTW-aangiften meer indient, legt de Belgische Belastingdienst geldboetes op ter hoogte van 20% van het BTW-bedrag dat verschuldigd zou zijn geweest vóór verrekening van de aftrekbare BTW. Volgens CEZAM moet de fiscus echter rekening houden met het bedrag van de BTW die daadwerkelijk moet worden voldaan, dat wil zeggen het bedrag na verrekening van de aftrekbare BTW. De Belgische rechter stelt prejudiciële vragen in deze zaak.

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het niet in strijd met het EU-recht is dat België bij het opleggen van een boete geen rekening houdt met de aftrekbare BTW. Dit geldt wanneer de boete wordt opgelegd voor het niet aangeven van de BTW. De Belgische rechter moet daarbij wel verifiëren of sprake is van evenredigheid van de opgelegde boete. Het Hof van Justitie EU overweegt daarbij dat CEZAM wordt bestraft voor het gedurende een langere periode verzuimen om de BTW aan te geven en te voldoen, en dat dit verzuim een gevaar voor verlies van belastinginkomsten voor de schatkist oplevert. Daarnaast wordt geen afbreuk gedaan aan het recht op aftrek van de voorbelasting.

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

Editie: 22 mei

15

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen