Het HvJ EU oordeelt dat Malburg geen recht heeft op aftrek van de bij de verkrijging van de clientèle betaalde voorbelasting. Het HvJ EU acht onder andere van belang dat de clientèle niet is ingebracht in het vermogen van de nieuw opgerichte vennootschap.

Heinz Malburg houdt 60% van de aandelen in de burgerrechtelijke vennootschap naar Duits recht Malburg & Partner (MP). Op 31 december 1994 wordt MP ontbonden. Hierbij neemt elke vennoot een deel van de clientèle over. Malburg stelt vervolgens de door hem overgenomen clientèle kosteloos ter beschikking aan een nieuwe (mede) door hem opgerichte vennootschap (MPII). De Duitse fiscus legt naar aanleiding van de overdracht van de clientèle een btw-aanslag aan MP. MP reikt daarop een factuur, met btw, uit aan Malburg. Malburg brengt deze btw vervolgens in aftrek. De Duitse fiscus staat aftrek van deze btw echter niet toe. Volgens de fiscus had Malburg de betrokken clientèle namelijk niet in zijn eigen onderneming gebruikt. De Duitse rechter heeft een prejudiciële vraag in deze zaak gesteld.

Het Hof van Justitie EU (HvJ EU) oordeelt dat Malburg geen recht heeft op aftrek van de bij de verkrijging van de clientèle betaalde voorbelasting. Het HvJ EU overweegt daarbij dat Malburg de clientèle slechts heeft verworven met als enig doel om de clientèle onmiddellijk na de verkrijging om niet voor bedrijfsgebruik ter beschikking te stellen aan een nieuw opgerichte burgerrechtelijke vennootschap waarin hij meerderheidsaandeelhouder is. Hierbij acht het HvJ EU ook van belang dat de clientèle niet is ingebracht in het vermogen van de nieuw opgerichte vennootschap.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

Editie: 14 maart

9

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen