Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X geen recht heeft op teruggaaf van de in 2013 ingehouden dividendbelasting. X voldoet namelijk niet aan de aandeelhouderseis, nu Q 61% van de participaties in X houdt.
X is een naar Duits recht opgericht Publikum Sondervermögen en is in Duitsland subjectief vrijgesteld van winstbelasting. X heeft twee soorten participaties uitgegeven: A en B. De A-participaties worden uitgegeven aan particuliere beleggers en de participaties B aan institutionele beleggers. In 2013 houdt levensverzekeringsmaatschappij Q 61% van de participaties in X. De aan de participaties toerekenbare winst wordt in beginsel binnen drie maanden na het einde van het boekjaar uitgekeerd. X ontvangt in 2013 dividenden van in Nederland gevestigde vennootschappen waarop dividendbelasting is ingehouden. X verzoekt om teruggaaf van de ingehouden dividendbelasting.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X geen recht heeft op teruggaaf van de in 2013 ingehouden dividendbelasting. X voldoet namelijk niet aan de aandeelhouderseis, nu Q 61% van de participaties in X houdt. Op grond van de ‘lichte aandeelhouderseisen’ mag een lichaam, niet zijnde een fbi of een icbe, niet 45% of meer van de participaties in X houden. De rechtbank stelt verder nog wel vast, onder verwijzing naar haar uitspraak van 23 december 2019, nr. 18/6816, V-N Vandaag 2020/71, dat sprake is van een belemmering van het vrije verkeer van kapitaal en dat voor deze belemmering geen rechtvaardiging bestaat.
Wetsartikelen:
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 28
Wet op de dividendbelasting 1965 10a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Vennootschapsbelasting, Dividendbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 24 februari