Eind juni 2009 stelt de inspecteur bij X een boekenonderzoek in. De controlerend ambtenaar verzuimt bij aanvang van het onderzoek de automatische afdoening van de aangiften IB/ PVV te blokkeren. Op 11 december 2009 doet X vrijwillig melding van buitenlands vermogen. De inspecteur legt op 5 februari 2010 de (primitieve) aanslag IB/PVV 2007 op zonder rekening te houden met het boekenonderzoek en de vrijwillige verbetering. Op 23 oktober 2010 legt de inspecteur een eerste navorderingsaanslag op in verband met de vrijwillige verbetering. Daarin is (opnieuw) geen rekening gehouden met de uitkomsten van het boekenonderzoek. Deze fout herstelt de inspecteur op 2 december 2011 met een tweede navorderingsaanslag. De Hoge Raad oordeelt dat het verzuim van de inspecteur om het boekenonderzoek te vermelden in het computersysteem, is aan te merken als een fout als bedoeld in art. 16-2-c AWR. De Hoge Raad verwijst de zaak naar Hof Arnhem-Leeuwarden. Dat hof moet beoordelen of het X kenbaar was dat de aanslag tot een te laag bedrag is vastgesteld.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de 30%-fictie bij navordering ex. art. 16 lid 2 onderdeel c AWR niet geldt als de belastingplichtige in zijn aangifte een pleitbaar standpunt heeft ingenomen. Als de aanslag in een dergelijk geval wordt vastgesteld in overeenstemming met de aangifte, mag de belastingplichtige op de juistheid van de aanslag afgaan. In dit geval hebben zowel rechtbank als hof vóór verwijzing geoordeeld dat X een pleitbaar standpunt heeft ingenomen met het opnemen van de panden in box 3. Navordering ex. art. 16 lid 2 onderdeel c AWR is dan niet mogelijk, ook niet op grond van de 30%-norm die in deze bepaling is opgenomen. Het hof vernietigt de navorderingsaanslag.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 22 april