Hof Amsterdam oordeelt dat de rechtbank heeft verzuimd om te bepalen dat de Staat wettelijke rente verschuldigd is over de vergoeding van de immateriële schade en de vergoeding van het griffierecht.

Belanghebbende, X bv, maakt summier bezwaar tegen in rekening gebrachte invorderingsrente. De ontvanger wijst dat bezwaar af en ziet verder af van horen omdat het bezwaar kennelijk ongegrond is. X bv beroept zich bij de rechtbank op een scala van formele gebreken in de (voorbereiding) van de uitspraak op bezwaar, doet een beroep op betalingsonmacht van griffierecht en vraagt een proceskostenvergoeding wegens door derden verleende professionele juridische bijstand. Bij die bijstand is Y - de bestuurder/enig aandeelhouder van X bv - betrokken en een andere derde waarvan de rol en het bestaan niet duidelijk is (A). Rechtbank Noord-Holland gaat uitvoerig in op de stellingen van X bv en verklaart het beroep ongegrond. Zij kent uiteindelijk alleen een vergoeding van het geheven griffierecht toe en een ISV van € 500.

Hof Amsterdam oordeelt dat de rechtbank heeft verzuimd om te bepalen dat de Staat wettelijke rente verschuldigd is over de vergoeding van de immateriële schade en de vergoeding van het griffierecht, indien deze bedragen niet binnen vier weken na openbaarmaking van de uitspraak van de rechtbank aan X bv zijn voldaan. Ook had de rechtbank een vergoeding voor de reiskosten van A moeten toekennen en voor de kosten van een uittreksel uit het handelsregister. Voor het overige heeft de rechtbank volgens het hof op goede gronden een juiste beslissing genomen, die het hof dan ook overneemt. Naast de proceskostenvergoeding van € 216,78 wordt de inspecteur veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht van € 541.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Algemene wet bestuursrecht 7:15

Instantie: Hof Amsterdam

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 27 oktober

Informatiesoort: VN Vandaag

122

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen