Hof Den Haag oordeelt dat compensatie aan X moet worden geboden. Daarbij moet alleen rekening worden gehouden met het werkelijk behaalde rendement. Er wordt geen rekening gehouden met de (eventuele) waardestijging van de tweede woning.
X beschikt over bank- en spaartegoeden. Daarnaast is hij ook eigenaar van een tweede woning. Deze woning wordt niet ter belegging aangehouden en niet verhuurd. De inspecteur volgt de IB-aangifte 2019 van X waarin een box 3-inkomen van € 14.189 wordt aangegeven. In hoger beroep vermindert de inspecteur het box 3-inkomen naar € 5244. X acht dit, mede gezien het daadwerkelijk gerealiseerde rendement, nog steeds te hoog.
Hof Den Haag oordeelt dat, in afwijking van de Wet rechtsherstel box 3, compensatie aan X moet worden geboden. Daarbij moet alleen rekening worden gehouden met het werkelijk behaalde rendement. Er wordt geen rekening gehouden met de (eventuele) waardestijging van de tweede woning. Omdat de woning niet wordt verhuurd, wordt voor de woning geen inkomen in aanmerking genomen. Het hof stelt het in 2019 werkelijk door X behaalde rendement vast op € 924 en verlaagt het box 3-inkomen uiteindelijk naar € 566. Gezien het vermogen van X is er volgens het hof geen sprake van een individuele en buitensporige last.
Lees ook het thema De tweede woning in binnen- en buitenland en box 3.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 5.2
Instantie: Hof Den Haag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Editie: 8 april
Informatiesoort: VN Vandaag
Dossiers: Box 3