Hof Den Haag oordeelt in hoger beroep dat de handhaafbaarheid van de giftenregeling een voldoende rechtvaardiging is om ook bij buitenlandse giften de ANBI-eis te stellen.
Belanghebbende, mevrouw X, treedt in 2011 toe tot de Hare Krishna-beweging. X doet hiertoe in 2013 giften aan diverse daaraan gelieerde buitenlandse instellingen, waaronder een instelling in België. Deze instellingen hebben niet de status van algemeen nut beogende instelling (ANBI) en zijn ook geen steunstichting of sociaal belang behartigende instelling (SBBI). Vanaf 2016 heeft de Belgische instelling wel de ANBI-status. In geschil is of de inspecteur de aftrek in 2013 terecht heeft geweigerd. Volgens X hebben de onderhavige buitenlandse instellingen dezelfde centrale aansturing als de binnenlandse instellingen. Volgens Rechtbank Den Haag hadden de buitenlandse instellingen een ANBI-verzoek kunnen indienen. Dat zij dit niet hebben gedaan, kan de inspecteur niet worden tegengeworpen. X gaat in hoger beroep.
Hof Den Haag oordeelt dat de handhaafbaarheid van de giftenregeling een voldoende rechtvaardiging is om ook bij buitenlandse giften de ANBI-eis te stellen. De omstandigheid dat een niet in Nederland gevestigde instelling niet van deze eis op de hoogte is of kan zijn, doet hieraan niet af. X beroept zich dus vergeefs op het gelijkheidsbeginsel. Het verzoek van X om coulance is ook vergeefs, aangezien de rechter niet de innerlijke waarde en billijkheid van wettelijke bepalingen mag beoordelen. Het beroep van X is ongegrond.
Lees ook het thema Vrijstellingen schenk- en erfbelasting
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 5b
Wet inkomstenbelasting 2001 6.32