Het Gerecht oordeelt dat er bij de Starbucks-ruling geen sprake is van staatssteun. De EC heeft niet aangetoond dat de VSO SMBV een voordeel heeft verleend in de zin art. 107 lid 1 VWEU. Ook heeft de EC niet aangetoond dat de VSO afweek van art. 8b Wet VPB en het Verrekenprijsbesluit.
Alki LP is een in het Verenigd Koninkrijk gevestigde dochteronderneming van de Starbucksgroep en oefent indirect zeggenschap uit over het in Nederland gevestigde Starbucks Manufacturing Emea bv. Alki en SMBV sluiten een overeenkomst voor het branden van koffie, waarin met name is bepaald dat SMBV aan Alki een royalty betaalt voor het gebruik van de intellectuele-eigendomsrechten van Alki, waaronder met name de koffiebrandmethoden en andere knowhow op het gebied van het branden van koffie. In 2008 sluiten SMBV en de Nederlandse Belastingdienst een vaststellingsovereenkomst om de vergoeding van SMBV voor haar productie- en distributieactiviteiten binnen de Starbucksgroep te bepalen. In het kader van een onderzoek naar VPB-rulings stelt de Europese Commissie vast dat er sprake is van staatssteun. De EC wijst er daarbij onder andere op dat de VSO afwijkt van het algemene Nederlandse VPB-stelsel. Verder merkt de EC op dat de zakelijke waarde van de royalty nihil is. SMBV haalt volgens de EC namelijk geen enkel voordeel uit het gebruik van de intellectuele-eigendomsrechten waarop de royalty betrekking had, aangezien zij deze niet op de markt exploiteerde. De via de royalty naar Alki verschoven winst had dan ook volledig in Nederland moeten worden belast.
Het Gerecht oordeelt dat er bij de Starbucks-ruling geen sprake is van staatssteun. Het Gerecht stelt daarbij vast dat de EC een fout heeft gemaakt door te constateren dat SMBV geen royalty had moeten betalen omdat zij de intellectuele eigendom op het gebied van het koffiebranden niet rechtstreeks op de markt exploiteerde. Ook toont de EC niet aan dat SMBV sinds 2010 verlies zou hebben geleden op haar koffiebrandactiviteiten, welke situatie niet had toegelaten dat een royalty voor de intellectuele eigendom op het gebied van het koffiebranden werd betaald. De EC heeft volgens het Gerecht niet aangetoond dat de VSO SMBV een voordeel heeft verleend in de zin art. 107 lid 1 VWEU. Ook heeft de EC niet aangetoond dat de VSO afweek van art. 8b Wet VPB en het Verrekenprijsbesluit.
Lees ook de thema's Verrekenprijsregels en Fiscale staatssteun.
Wetsartikelen:
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8b
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 108
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 107
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Europees belastingrecht
Instantie: Gerecht van de Europese Unie
Editie: 26 september