Belanghebbende, X, heeft een ab in Z bv. Per 26 augustus 1997 verkoopt hij zijn aandelen Z bv. Hierbij is een earn-out regeling overeengekomen. Naar aanleiding van de laatste betalingen uit de earn-out regeling in 2002, legt de inspecteur een IB-navorderingsaanslag 2002 op. X is het hier niet mee eens. Rechtbank Haarlem is het eens met de inspecteur en handhaaft de aanslag. De rechtbank kent wel een vergoeding voor immateriële schade van € 1000 aan X toe. Volgens de rechtbank heeft X echter geen recht op een proceskostenvergoeding of vergoeding van het griffierecht. Hof Amsterdam bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
De Hoge Raad oordeelt dat X recht heeft op vergoeding van het griffierecht en een proceskostenvergoeding. De Hoge Raad overweegt daarbij dat de rechtbank een vergoeding voor immateriële schade aan X heeft toegekend, zodat er recht op deze vergoedingen bestaat. De Hoge Raad stelt de wegingsfactor nog wel vast op 0,5 (licht).
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Algemene wet bestuursrecht 8:74