Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat het werkelijk rendement bij de toepassing van het Besluit rechtsherstel box 3 niet gecorrigeerd wordt voor de inflatie.

Belanghebbende (X) geeft in zijn aangifte IB/PVV 2019 een box 3-vermogen aan dat bijna volledig uit banktegoeden bestaat. Tegen de overeenkomstig de aangifte opgelegde aanslag tekent X bezwaar aan. Het box 3-bezwaar wordt meegenomen in de massaalbezwaarprocedure. Op de vraag of het EVRM op individueel niveau wordt geschonden wordt wel (negatief) uitspraak gedaan. Nadat X in hoger beroep is gekomen volgt het kerstarrest van de Hoge Raad (BNB 2022/27).

Hof Arnhem-Leeuwarden verzoekt de inspecteur zich over het arrest uit te laten en er volgt een verminderingsbeschikking op basis van het Besluit rechtsherstel box 3 (V-N 2022/34.3). Het hoger beroep is derhalve gegrond. Wel wenst X bij toepassing van het besluit de inflatie verwerkt te zien bij de bepaling van het werkelijke rendement en vindt hij het belastingtarief van 30% discriminerend nu zijn reële rendement door de inflatie negatief is. Op deze punten komt het hof hem evenwel niet tegemoet.

Lees ook het Dossier Box 3.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 5.2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Dossiers: Box 3

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 24 februari

134

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen