Belanghebbende, X bv, dient in januari 2005 een aanvraag in voor een reguliere bouwvergunning voor de bouw van een horecaruimte met daarboven twee appartementen. In maart 2005 verleent de gemeente Boekel de vergunning en brengt zij bouwleges in rekening. In 2006 wordt de bouw door de gemeente stilgelegd omdat niet twee, maar vier appartementen worden gerealiseerd. X bv dient daarna opnieuw een bouwaanvraag in voor een reguliere bouwvergunning, maar deze vergunning wordt geweigerd. In geschil is of de heffingsambtenaar van de gemeente terecht opnieuw leges in rekening brengt voor deze bouwaanvraag.
Hof 's-Hertogenbosch (MK III, 16 december 2011, 11/00005, V-N 2012/17.26.7) oordeelt dat de gemeente terecht opnieuw leges heeft geheven, omdat X bv een nieuwe bouwaanvraag heeft ingediend en het belastbare feit zich dus voor de tweede maal heeft voorgedaan. Het hof acht zich gebonden aan de beslissing van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State dat de tweede aanvraag als nieuwe bouwaanvraag moet worden aangemerkt (10 december 2008, nr. 200801404/1, LJN: BG6435). X bv stelt evenwel dat de leges beperkt moeten worden tot de leges berekend over de kosten van de wijzigingen van het oorspronkelijke bouwwerk. Het hof verwerpt deze stelling. Nu de tweede aanvraag een nieuwe aanvraag voor een reguliere bouwvergunning is, dienen de leges te worden berekend over de bouwkosten van het gehele bouwwerk. Het gelijk is aan de heffingsambtenaar, het hoger beroep van X bv is ongegrond. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hoge Raad
Editie: 18 januari