Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat aan X compensatie moet worden geboden. Hierbij moet echter ook rekening worden gehouden met ongerealiseerde waardeveranderingen. Deze behoren tot het werkelijk rendement.

X is het niet eens met de aan hem opgelegde IB-aanslagen. Zijn klachten zien met name op de box 3-heffing. Daarnaast zijn nog enkele formele punten in geschil. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat rechtsherstel aan X moet worden geboden omdat het in aanmerking genomen voordeel uit sparen en beleggen hoger is dan het werkelijk gerealiseerde rendement. De rechtbank betrekt vervolgens alleen het werkelijke rendement in de heffing. X en de inspecteur stellen hoger beroep in.

Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat aan X, in afwijking van de Wet rechtsherstel box 3, compensatie moet worden geboden. Hierbij moet echter ook, conform de jurisprudentie van de Hoge Raad, rekening worden gehouden met ongerealiseerde waardeveranderingen. Deze behoren tot het werkelijk rendement. Het hof stelt het box 3-inkomen van X voor de jaren 2017 - 2020 vervolgens vast conform het bij de rechtbank gesloten compromis. Het hof volgt de inspecteur niet in zijn stelling dat X niet is benadeeld door de schending van de hoorplicht. In geschil is namelijk of sprake is van een individuele en buitensporige last. De beantwoording van dit geschilpunt is mede afhankelijk van de feitelijke en specifieke situatie van X. Aan de schending van de hoorplicht kan dan ook niet worden voorbijgegaan. Het hof wijst de zaak voor de jaren 2014 - 2016 terug naar de inspecteur. Het hof draagt de inspecteur op om opnieuw uitspraak op het bezwaar te doen. X moet daarbij op de juiste wijze in de gelegenheid worden gesteld om te worden gehoord.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:2

Wet inkomstenbelasting 2001 5.2

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 10 februari

Informatiesoort: VN Vandaag

31

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen