De Hoge Raad oordeelt dat bij de vaststelling van het box 3-inkomen wel degelijk rekening moet worden gehouden met het ongerealiseerde koersverlies van € 250 op aandelen in 2018. De Hoge Raad verwijst daarbij naar zijn arrest van 6 juni 2024.
X is van mening dat de box 3-heffing voor de jaren 2017 en 2018 in strijd is met art. 1 EP EVRM en dat rechtsherstel moet worden geboden door bij de belastingheffing uit te gaan van het werkelijke rendement en een ongerealiseerd koersverlies op beleggingen van € 250. Hof Arnhem-Leeuwarden verleent, onder verwijzing naar het Kerst-arrest (HR 24 december 2021, 21/01243, V-N 2022/2.3), dit rechtsherstel door uit te gaan van het werkelijk genoten rendement. Volgens het hof valt hieronder niet een ongerealiseerd koersverlies van € 250 op aandelen in 2018. Daarvan is het namelijk niet zeker dat het verlies zich daadwerkelijk zal voordoen. Het hof vermindert de aanslagen (2017: € 3576 en 2018: € 2041). X gaat in cassatie.
De Hoge Raad oordeelt dat bij de vaststelling van het box 3-inkomen wel degelijk rekening moet worden gehouden met het ongerealiseerde koersverlies van € 250 op aandelen in 2018. De Hoge Raad verwijst daarbij naar zijn arrest van 6 juni 2024 (23/00653, ECLI:NL:HR:2024:705, V-N 2024/28.4). Tot een verlaging van de aanslag leidt dit niet, omdat de inspecteur het box 3-inkomen inmiddels al had vastgesteld op € 822.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 5.2
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 1
Instantie: Hoge Raad
Rubriek: Inkomstenbelasting
Editie: 17 juni
Informatiesoort: VN Vandaag
Dossiers: Box 3