Rechtbank Gelderland oordeelt dat het vermoeden van de inspecteur dat sprake is van gelieerdheid tussen X bv en C bv terecht is. De informatiebeschikking is dan ook terecht afgegeven.

Belanghebbende, X bv, sluit in 2014 een overeenkomst met C bv. Hierbij wordt overeengekomen dat X bv een vergoeding ontvangt ter grootte van de directe en indirecte kosten vermeerderd met een winstopslag van 10%. Omdat de inspecteur vermoedt dat sprake is van gelieerdheid tussen X bv en C bv, geeft hij een informatiebeschikkingen af voor de VPB voor de jaren 2013 - 2016. Hij wil daarom inzicht hebben in de inkoopfacturen, inkoop-verkoopdocumenten, inkoop- verkoopcontracten, bill of lading, letter of credit, verdere transportdocumenten, SGS rapporten en e-mails. X bv is echter van mening dat geen sprake is van gelieerdheid en dat de gevraagde stukken niet tot haar administratie behoren omdat haar omzet niet afhangt van de overeenkomst.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat het vermoeden van de inspecteur dat sprake is van gelieerdheid tussen X bv en C bv terecht is. De informatiebeschikking is dan ook terecht afgegeven. De rechtbank wijst er daarbij op dat uit de stukken blijkt dat Z aandeelhouder is van C bv en de feitelijk leidinggevende is van X bv. Verder is de rechtbank van mening dat, gelet op dit gerechtvaardigde vermoeden van gelieerdheid, in redelijkheid het mogelijke heffingsbelang voor de VPB is gegeven. De informatiebeschikkingen voor de VPB voor de jaren 2013 - 2016 blijft in stand.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8b

Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Vennootschapsbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 20 oktober

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen